De zijkant van de filosofie: een discussie over vrouwelijk denken?

Anno 2021 staat de maatschappelijke positie van vrouwen – evenals andere gemarginaliseerde groepen – opnieuw flink in de spotlight. Waar men zo’n honderd jaar geleden fel streed voor vrouwenstemrecht en gelijke burgerrechten, bleek dit maar het topje van de ongelijkheidsijsberg. Ook Aline D’Haese en Frank Meester proberen aan deze trend hun bijdrage te leveren met het boek De zijkant van de filosofie. Een dialoog over vrouwelijk denken. Ze bediscussiëren daarin de vraag waar toch de vrouwen in de Westerse filosofische geschiedenis zijn gebleven. In een zevental hoofdstukken komt het duo via de Klassieke Oudheid, langs de Verlichting en Romantiek uiteindelijk terecht in onze eigen eenentwintigste eeuw. In hun getranscribeerde gesprekken passeren allerlei vrouwelijke denkers de revue, maar komen ook andere bekende historische dames aan de beurt. Korte tekstkaders bieden hierbij verdere duiding.


/ Carola Verbraak /

Moeizame start
Voor D’Haese is duidelijk dat er genoeg vrouwen als filosoof werkten, maar dat zij stelselmatig uit de geschiedenis zijn weggelaten omwille van hun geslacht. Ze noemt daarbij namen als Theano, Hipparchia, Christine de Pizan en Tullia d’Aragona. Meester staat hier aanvankelijk sceptisch tegenover. In zijn ogen zijn er zeer lang simpelweg geen vrouwelijke denkers actief geweest. Als zij dat al waren, kan hun intellectuele erfenis nauwelijks dezelfde waarde toegedicht worden als die van Plato, Augustinus en Erasmus.

Dit zet het duo in de eerste hoofdstukken meteen lijnrecht tegenover elkaar. Hoewel D’Haese een hele rits vrouwelijke filosofen kan benoemen, overtuigt ze daar haar gesprekspartner nauwelijks mee. Meester hanteert een vrij nauwe definitie van wat voor hem ‘filosofie’ betekend. Daarbij vindt hij het moeilijk om de individuele zeggingskracht van vrouwelijke denkers te zien wanneer zij een link hadden met mannelijke tijdgenoten. Ook de door D’Haese regelmatig aangevoerde historische context, waarin vrouwen veel minder ontwikkelingskansen kregen, lijkt voor hem eerder een bevestiging dan nuancering van zijn standpunt.

Leerzame discussie
Het zorgt voor flinke confrontaties tussen de twee auteurs, die elkaar in de eerste hoofdstukken van het boek regelmatig een veeg uit de pan geven. Dat wordt al vrij snel vermoeiend, maar halverwege het boek maakt het duo een ommezwaai.

Meester is geïntrigeerd door D’Haeses standpunten en zij wordt kritischer over de vrouwen die hij graag wil bespreken. Dit betekent geen discussies meer over wat als filosofie mag gelden, maar juist aandacht voor het werk en de leefwereld van dames als Johanna Schoppenhauer, Germaine de Stael en Harriet Taylor Mill, evenals meer recente figuren als Hannah Arendt, Simone de Beauvoir en Judith Butler.

In de tweede helft van het boek komen de auteurs daardoor tot een veel meer onderbouwde en boeiende dialoog. Plots lukt het D’Haese en Meester om vrouwelijke denkers en hun gedachtegoed in de schijnwerpers te stellen en elkaar daarbij helder te bevragen. Met welke filosofische vraagstukken hielden vrouwen zich in het verleden bezig? Welke kansen of beperkingen legde hun tijd hen daarbij op? Als filosofen op elkaars werk voortbouwden, door wie werden zij dan geïnspireerd en wie inspireerden zij? D’Haese en Meester zijn het nog steeds niet altijd met elkaar eens over zaken als gender en sekse, feminisme en seksisme, de connectie tussen lichaam en geest en wat ‘vrijheid’ nu exact betekent – maar tonen op die manier wel de verschillende denkwijzen over al deze thema’s, wat de lezer eveneens aan het denken zal zetten.

Een eerste aanzet
De titel van het afsluitende hoofdstuk is duidelijk: ‘Nog lang niet uitgedacht’. D’Haese en Meester danken elkaar voor de boeiende gesprekken, maar vragen zich af in hoeverre zij dichter tot elkaar zijn gekomen. Meester heeft zich ‘bekeerd’ en noemt zich nu feminist, maar ziet de strijd voor gelijke behandeling somber in. D’Haese stelt zich een stuk hoopvoller op, maar denkt ook dat Meester vrouwenproblematiek niet echt begrijpt.

Het is een logisch slot voor een boek dat een dialoog voor vrouwelijk denken wil bieden, maar waar de twee mensen in het gesprek elkaar regelmatig nauwelijks begrijpen. Tot een echte verkenning van vrouwelijk denken komt het daardoor niet altijd. De vele genoemde vrouwen evenals de bibliografie van dit boek maken dat je als lezer wél getriggerd wordt om verder te lezen – en te denken!


Aline D’Haese en Frank Meester, De zijkant van de filosofie. Een dialoog over vrouwelijk denken (Boom Amsterdam, 2021).

Carola Verbraak (1991) is historica en werkzaam als beleidsmedewerker Cultuur. Momenteel is zij eveneens bezig met de studie Cultuurmanagement.