Els Kloek bundelt haar onderzoekservaringen

De compacte bundel Vrouwen en kinderen eerst verscheen in het kader van de maand van de geschiedenis 2019 met als thema Hij/Zij. Het centrale idee was om de discussie te stimuleren rond de vraag hoe vrouwen beter te integreren in het algemene beeld van de geschiedenis. De stukken, geschreven tussen 2003 en 2019, zijn onder meer verschenen in Spiegel Historiael/Geschiedenis Magazine en het Tijdschrift voor Familiegeschiedenis/ GEN Magazine. Els Kloek stelt erin haar ervaringen te boek met onderzoek en de ontwikkelingen binnen het vak vrouwengeschiedenis. Ook brengt ze ethische en educatieve kwesties naar voren die daarbij spelen. Thema’s die haar raken en opnieuw actueel zijn passeren eveneens in de bundel, zoals de canon, die ze ziet als een middel voor het onderwijs om kennis te delen, opdat we er met zijn allen over mee kunnen praten. De discussie rond de oprichting van een Nationaal Historisch Museum wordt inmiddels ook weer nieuw leven ingeblazen.


/ Marie-Christine Engels / 

Vrouwenlexicon

De meeste aandacht gaat uit naar het tot stand komen, de onderzoekservaringen en de gedachte achter het digitale Vrouwenlexicon en de papieren versie 1001 Vrouwen. Het streven was om de geschiedenis van vrouwen door de eeuwen heen in alle mogelijke rollen en hoedanigheden zichtbaar te maken in een encyclopedisch naslagwerk dat aanvankelijk slechts digitaal beschikbaar was. Met de papieren uitgave werd vervolgens het grote publiek bereikt. De inhaalslag om vrouwen een zichtbaarder plek in de geschiedenis te geven is goed gelukt, ook gezien de brede populariteit die de publicaties genieten. Ooit was het streven voor de digitale variant het beschrijven van duizend vrouwenlevens. Met het succes van de papieren versie werd verdere doorgroei mogelijk. Honderden auteurs leverden een bijdrage, van klein tot groot.

Stelregel was dat er in een naslagwerk met korte en bondige teksten geen ruimte is voor theorievorming. Daarnaast was het niet de bedoeling om bepaalde doelgroepen of rolmodellen er speciaal uit te lichten. Prestatie of reputatie tellen: er is eveneens ruimte voor “slechte” vrouwen, zoals gifmengsters en oplichtsters. Dat de nadruk slechts op de Noordelijke Nederlanden is komen te liggen is zuiver uit praktisch oogpunt gedaan. Een groslijst uit de verschillende biografische woordenboeken vormde aanvankelijk de basis. Daarna werd het veld geraadpleegd en vervolgens rolde de bal door. Sinds 2010 worden ook twintigste-eeuwse vrouwenlevens opgenomen.

‘Huisvrouw’ als luxe
Opvallend is dat voor de vroegmoderne tijd het accent ligt op vrouwen die actief waren in de dichtkunst, de letterkunde en de beeldende kunst. In gegoede en adellijke kringen kon men daarmee binnenshuis actief zijn. Tekenen, schilderen en schrijven boden daarnaast vrouwen de kans om beroepsmatig iets met hun talent te doen en op die manier in de bronnen terecht te komen. Bij toneel en muziek lag dat lange tijd moeilijker.

Haar onderzoek naar de cultuurgeschiedenis van de Hollandse huisvrouw leerde Kloek dat de term “huisvrouw” in de vijftiende eeuw opkwam: een vrouw die was vrijgesteld van betaalde arbeid, eigenlijk als vorm van luxe. Vrouwen van mannen die vaak van huis waren - omdat de laatsten actief waren in handel, visserij en zeevaart - waren regelmatig beroepsmatig actief en konden als zodanig wel bekendheid genieten. Pas met de mechanisering van het huishouden werd het weer gemakkelijker voor de huisvrouw om uit haar isolement te komen.

Belang van genealogisch onderzoek
Kloek benadrukt het belang van genealogisch onderzoek om de verbanden en netwerken bloot te leggen waarin voorouders van beide kanten actief waren. Het gaat haar daarbij eveneens om de chronologie, niet slechts de prestaties. Zo kunnen we beter begrijpen hoe mensen in het leven stonden en wat de oorsprong en achtergronden waren, met ruimte voor een korte, zakelijke analyse van de beeldvormingsprocessen, waar mogelijk ook uit de niet officiële overlevering. Het stellen van zinvolle open vragen bij het zoeken van sporen van vrouwen in het bronnenmateriaal vindt ze daarbij belangrijk: wetenschapsbeoefening moet niet verward worden met het bewijzen van het ideologische gelijk. De gebundelde artikelen vormen daarmee niet alleen een verantwoording en positionering van Kloek binnen het historisch onderzoek naar vrouwen, maar tevens een aanzet voor discussie.


Els Kloek, Vrouwen en kinderen eerst. Over 1001 vrouwen, de canon en ‘de achterkant’ van de geschiedenis (Van Tilt, 2019), 160 pagina’s)

Marie-Christine Engels is historisch onderzoeker en archivaris, werkzaam bij het Stadsarchief Rotterdam als coördinator Informatiedienstverlening. Daarnaast is ze redacteur van Historica.