Mary: Monsterlijke machtsstructuren

Voor haar nieuwe roman dook Anne Eekhout in het leven van niemand minder dan de beroemde Mary Shelley. Opgegroeid in het Victoriaanse Londen als dochter van de vrijgevochten John Gotwin en Mary Wollstonecraft, was ze de schrijfster van de eerste gothic novel: Frankenstein. Haar veelbewogen leven is beroemd geworden, evenals de ontstaansgeschiedenis van Frankenstein. De genesis van het monster ligt aan het meer in Genève, waar dichter George Byron op een stormachtige nacht aan zijn entourage van romantische zielen (bestaande uit de dichters Percy Shelley, Mary Shelley, hun stiefzusje Claire Clairmont en de arts John Polidori) voorstelde om een verhalenwedstrijd te houden; degene die het meest beangstigende spookverhaal schreef, zou winnen.


/ Julia Maria Keers /

Eekhout besloot om van de jonge Mary haar personage te maken en zich hierbij niet alleen maar op haar stormachtige huwelijk met Percy of de befaamde avond aan het meer te richten, maar ook op een vroegere periode in haar leven in Schotland, die ze bij familievrienden van haar vader doorbracht. Ze woonde een aantal maanden bij de familie Baxter en sloot tijdens haar verblijf in de Schotse hooglanden vriendschap met de mooie maar mysterieuze dochter Isabella en de charmante meneer Booth, een familievriend van de Baxters. Eekhout las in een voorwoord van Mary Shelley dat zij haar tijd in Schotland achteraf als de belangrijkste inspiratie voor haar modern Prometheus beschouwde.

Eekhout koos in haar vertelling voor twee tijdslijnen die zich parallel afspelen, waardoor je als lezer met dezelfde maar toch twee verschillende Mary’s kennismaakt: de veertienjarige Mary vol verbeeldingskracht die wordt betoverd door het Schotse landschap, de warmte van de familie Baxter en de mysterieuze dochter Isabella, en de achttienjarige Mary die met een mistig bewustzijn door de Zwitserse bergen dwaalt met haar geliefde Percy, hun zoontje Willmouse en haar mede-bohemiens, een tijd waarin ze veelal aan het haardvuur gekluisterd zitten en met hun bootjes in de storm terecht komen.

Mini-Mary and Mother Mary

Waar de eerste Mary vol intensiteit in haar nieuwe vriendschap duikt en de natuur nog als beweeglijk en magisch ervaart, gretig op zoek naar spanning en spoken, is de tweede Mary getekend door het verlies van haar dochter, door het open huwelijk met haar halfslachtige man, door de demonen die inmiddels in haar wonen. Ze spookt ’s nachts door de gangen van het landhuis en beweegt zich sluimerend door een donker dromenlandschap, niet alleen hallucinant van de laudanum, maar ook verward door zoveel verlies. Ze lijkt zich vagelijk bewust van de wendingen die haar leven heeft genomen, vangt soms stukjes van haar gefragmenteerde bewustzijn op. Mary heeft het ondanks haar goede vrienden en de wijn niet makkelijk in Zwitserland: ze schrikt wakker tijdens het heksenuur waarin haar dochter is overleden. De rest van de dag doet ze pogingen om te schrijven, om warm te blijven, om haar geliefde aan te halen en om haar hoofd erbij te houden. Maar er broeit, groeit en walmt iets onder haar lederhuid. Er zit iets veelvormigs en donkers in haar ziel, iets dat haar bewustzijn ooit in tweeën heeft gesneden, maar dat zich een weg naar boven probeert te klauwen.

Aanvankelijk lijkt haar tijd in Schotland er één te zijn van wederzijdse steun en troost dankzij Isabella, die ook vaak wordt gevloerd door het verdriet om haar moeder, een gedeeld verlies dat zorgt voor een woordeloze verbintenis. Wanneer de familievriend en zwager meneer Booth op het toneel verschijnt, een veertigjarige man van statuur met een bewolkte grijze blik – niet helemaal in zijn nopjes met zijn vrouw Margaret, maar zeer voorkomend en uitnodigend tegen Isabella en Mary, voel je de Bermuda-driehoek wel aankomen.

Eekhout confronteert de lezer behendig met zichzelf: Meneer Booth is een bekende en vermogende man met veel aanzien in het dorp, Mary nog maar een meisje met veel verbeelding. Als ze in de koets achterom kijkt ziet ze hem op de veranda in een flits in een slangachtig figuur veranderen; kunnen we haar als verteller vertrouwen? Was er wederzijdse aantrekkingskracht tussen haar en Isabella? Zijn er gekke dingen bij hem thuis gebeurd of was dat een nachtmerrie? En wat als Isabella bewust het narratief van meneer Booth boven de waarheid verkiest? De zeldzame dorpeling die zich niet laat strikken door de charmes van meneer Booth, blijkt een brabbelzieke oude dame die maar weinig zinnigs zegt. Meneer Booth stelt dat Mary alles maar beter in het domein van haar verbeelding kan onderbrengen, want als het om zijn woord tegen het hare gaat, wordt dat van hem (als een machtig man) beschouwd als waardevol en dat van haar (als een jong meisje) waardeloos.

Bloody Mary

Dankzij de knappe compositie van de roman begint het je als lezer langzaam te dagen in wat voor monsterlijke machtsstructuren Mary verstrikt is geraakt; haar beroemde moeder Mary Wollstonecraft behoorde in woord en geschrift aan de wereld toe, maar niet aan haar. Meneer Booth is een machtige splijtzwam tussen haar en haar eerste liefde Isabella, haar grote liefde Percy klooit met haar stiefzusje Claire, het moederschap zorgt voor lekkende borsten tijdens dichtersdiners, het ambachtelijk schrijven weer voor schuldgevoelens tegenover haar kersverse zoontje Willmouse. Het is juist the mad, bad and dangerous to know dronkenlap en dirty dichter Byron met zijn duivels slechte reputatie, die op geen enkel moment aan Mary’s talent twijfelt.

Toch leest het boek nergens zwaar; er zijn zo veel referenties naar zeemonsters en demonische gedrochten uit de diepte, dat je half om half hoopt op een cameo van het Monster van Loch Ness, om dat hele patriarchaat even een flinke staartzwiep te geven. Dat is altijd zo fijn aan Jurassic Park: de slechteriken die niet voor het gerecht kunnen worden gedaagd omdat ze te machtig zijn, worden hap-slik-weg opgegeten. Helaas ligt het in het echte leven minder eenvoudig; vormen van misbruik en mishandeling slaan vaak bij de slachtoffers naar binnen en worden geïnternaliseerd, omdat ze nog steeds medeplichtig worden gemaakt aan iets dat hen is overkomen. Eekhout maakt niks te plastisch of expliciet in de ontstaansgeschiedenis maar creëert op iedere bladzijde de pijnknopen, schaduwen en eenzaamheid waardoor je als lezer voelt: het monster van Frankenstein is in Mary’s onbewuste aan het groeien en aan het rijpen – want Mary moet zichzelf weer aan elkaar zien te hechten.

Dankzij het leesplezier vergeet je al snel dat de fictionele invulling van het leven van Mary een fantasierijke gok voor Eekhout is geweest. Wat Mary Shelley precies heeft bewogen weten we niet, veel brieven zijn verloren gegaan en ze was nogal staccato in haar dagboeken, maar dat maakt voor het eerbetoon niets uit, want Eekhout brengt haar weer tot leven en maakt haar een vrouw van vlees en bloed. Mary van Anne Eekhout is een gewaagde en geslaagde roman over de helende kracht van onze verbeelding en de veerkracht van een jonge vrouw.

Anne Eekhout, Mary (De Bezige Bij, 2021), 380 blz. €24,99


Julia Maria Keers (1989) is literatuurwetenschapper en freelance journalist.