Met dit boek wil de auteur laten zien hoe het vrouwen is vergaan, die in 1956 met de ingenieursstudie in Delft begonnen. In dat jaar werd dit beroepsperspectief nog als masculien gezien. En volgens een presentatie op de internationale dag van vrouwen en meisjes in 2019 (1) blijkt dit imago nog steeds te bestaan. In recentere studies naar vrouwen in technische beroepen wordt vaak benadrukt dat intrinsiek lagere niveaus van zelfvertrouwen, motivatie en ambitie bij vrouwen ervoor zorgen dat ze uitdagende carrières en traditioneel mannelijke beroepen uit de weg gaan (2). Vrouwen zouden minder bereid zijn om 'the extra mile' te lopen of 'de offers te brengen' (3). Maar het tegendeel blijkt waar. Gender gebonden normen in de wetenschappelijke techniek werpen voor vrouwen barrières op bij het opbouwen van hun loopbaanvertrouwen (4).


/ Philo Heiligers / 

Marian Geense - zelf een van de acht vrouwen - heeft zich de vraag gesteld of hun verwachtingen van toen zijn uitgekomen. Naast de beroepskeuze speelt daarbij ook mee dat zij een baan en de zorg voor een gezin moesten combineren. Onder de term ‘herintredende vrouwen’ is dit later een breed gedragen onderzoeksobject geworden (5). De auteur heeft dit boek gebaseerd op de verhalen van haar jaargenoten, die per decennium alle acht besproken worden. Het boek is chronologisch opgebouwd. Vanaf 1956 worden de opeenvolgende decennia elk in een hoofdstuk besproken. Ter onderbouwing heeft de auteur ook boeken, archieven en websites geraadpleegd.

In hun startjaar treffen de acht vrouwen elkaar bij de Delftse Vrouwelijke Studentenvereniging (DVSV). Marian droomt van schoonheid en veiligheid in de herbouw van het land. Dorothe wil een rechtvaardiger wereld, ook in de woningbouw. Maja is vooral geïnteresseerd in ‘hoe dingen werken’. Femke heeft zichzelf in Delft ingeschreven, want ze wilde niet in Leiden studeren. Hetty heeft een baantje bij een prof omdat haar vader haar studie niet wil betalen. Hennie creëert een musical die de novieten erna moeten opvoeren. Tineke, die zichzelf te lang en dun vindt, moet in feestkleding het jaarlied zingen. Siu Ling, afkomstig uit Indonesië, heeft wel enkele maanden nodig om te wennen  aan Holland. Hierna stort ook zij zich op het studentenleven.

In het begin heeft iedereen te maken met de start van het studentenleven, zoals het vinden van een aardige, betaalbare kamer, nadenken over de studiekeuze zoals waterbouwkunde, werktuigbouwkunde en vliegtuigbouwkunde. Zo ontdekt Sue Ling dat ze niet alleen het enige, maar ook het eerste meisje is, dat vliegtuigbouwkunde gekozen heeft. Bij anderen heeft vooral woningbouw extra aandacht. Het stadsherstel na de oorlog was nog in volle gang en er was volop vraag naar sociale woningbouw. Naast de functionele bouw krijgt  ook de architectuur aandacht in het creëren van mooie statige gebouwen (ziekenhuizen, theaters en landhuizen).

De eerste jaren van de studieperiode gaan de acht vrouwen elk in eigen tempo aan de slag. De een heeft binnen drie jaar de kandidaatsopdracht bijna rond, de ander is inmiddels al drie keer verhuisd. En weer een ander is erg actief als bestuurslid van de DVSV (6). In 1961 komt Siu met het idee voor een lustrum, want ze vraagt zich af hoe het met haar jaargenoten gaat. Marian is intussen getrouwd en dit leidt tot een discussie over trouwen, kinderen krijgen en toch een carrière opbouwen. Ze proosten op vijf jaar vriendschap en studie.

Na de eerste vijf jaar maken ze in de jaren zestig allemaal hun eigen vervolgstart, een eerste baan en de eerste kinderen worden geboren. Twee van hen -Marian en Dorothe- volgen hun partners, die een baan in het buitenland hebben. 

De hoogleraar waar Hetty voor werkt,  gaat op excursie naar Egypte. Zij gaat samen met  Hennie mee en beide verbazen ze zich daar over de bouwtechnieken die al vijfduizend jaar geleden toegepast werden. Siu is gespecialiseerd in de aerodynamica en gaat afstuderen in Californië, omdat ze daar veel verder zijn met de ontwikkelingen op dit gebied. In 1968 gaat ze terug naar haar vriend in Utrecht.

In de jaren zeventig is iedereen bezig met mogelijke vervolgstappen in een eigen carrière, maar de variatie is enorm binnen deze groep. Enkelen kunnen aan de slag in het eigen vakgebied, zoals Marian, die als waterbouwkundige gaat werken bij havenwerken Rotterdam met als aandachtsgebied waterkwaliteit. Dat geldt ook voor de stedenbouwer Hennie, die de architectuur ingaat, net als Hetty die haar eigen architectenbureau heeft. Voor de anderen is het gecompliceerder, want ook voor deze hoger opgeleide vrouwen geldt, dat zij als vrouwen geacht worden rekening te houden met de zorg voor hun kinderen en de loopbanen van hun partners (7). Zo vindt Tineke haar werk bij medische elektrotechniek aan de universiteit van Nijmegen enorm boeiend. Ze houdt zich bezig met de opslag van medische gegevens en verwerking van informatiestromen en vertelt aan Marian:

“Vroeger zaten al die gegevens in mappen en archieven. Het was vaak ondoenlijk om daaruit iets terug te vinden. De arts krijgt met zo’n computerprogramma een veel beter overzicht en kan zijn conclusies trekken.”

Maar vanwege de werkzaamheden van Tinekes partner verhuizen ze honderd kilometer bij haar werkplek vandaan. Daarna houdt ze dit wel nog vier jaar vol, maar wordt dan lerares wis- en natuurkunde dichterbij huis. Femke maakt een switch naar de makelaardij, waarvoor ze eerst nog een hele avondopleiding moet volgen en werkt daarna voor een makelaarskantoor. Maja werd in 1968 ontslagen vanwege haar zwangerschap en pas na  het tweede kind gaat ze in Amsterdam  aan het werk. En de andere twee volgen hun partner naar het buitenland. Siu Ling is na twee jaar in het natte kikkerland blij dat haar partner een opdracht heeft in het heerlijk warme Melbourne. Dorothe en haar gezin gaat voor de tweede keer naar het Midden-Oosten (Karachi). Zij creëert daar haar eigen werk: ze berekent op basis van bevolkingsprognoses de gevolgen voor de infrastructuur van wegen, woningen, scholen en ziekenhuizen. Twee jaar later gaan ze naar Bandung. Zij fotografeert er vooral veel 20ste -eeuwse Nederlandse architectuur.

In de jaren tachtig wordt in ons land breed aandacht besteed aan het herintreden op de arbeidsmarkt onder vrouwen in allerlei sectoren (7). En ook bij de ingenieurs zien we, dat het hebben van kinderen en een partner meegewogen wordt bij het moment waarop zij aan het werk willen gaan en hoeveel ze willen werken. Bij gemeentewerken Rotterdam heeft Marian tijd om zich te verdiepen in computers, want de kinderen zijn uitgevlogen. Ze gaat voor twee jaar als nationaal deskundige naar Brussel en werkt bij het directoraat Milieu aan een wetsvoorstel. Zij heeft het concept aan collega’s voorgelegd, maar daar is haar Spaanse baas het niet mee eens:

“Jij weet niet hoe dat werkt. Ik wil niet hebben dat jij concepten gaat rondsturen. Je moet net zo lang nadenken tot je stuk volmaakt is. Je moet niet het risico lopen dat anderen je werk afkeuren.”

Deze werkwijze staat Marian niet aan, dus gaat ze terug naar Rotterdam. Dorothe is weer terug in Nederland en het architectenbureau waar ze werkt, heeft positief gereageerd op haar fotomateriaal uit Indonesië en haar plan voor een boek over architect Aalbers. Maja zet samen met een collega haar eigen softwarebedrijf op en Femke begint aan haar droom: een eigen makelaardij. Tineke is inmiddels in Nijmegen bij de HTS aan de slag als leraar. Voor Hennie is het heel lastig om haar werk te doen bij het architectenbureau. Ze doet alles staande en krijgt helaas ontzettend veel last van haar rug. Hetty is doordeweeks druk met haar kinderen en in het weekend werkt ze aan een mooie opdracht voor een groot landhuis. En Sue Ling gaat pas aan het werk als haar kinderen naar de middelbare school zijn. Bij Hewlet Packard vragen ze iemand voor het vertalen van de Engelse technische handleidingen naar het Nederlands. Siu neemt de techniek en programmeerkennis op zich en haar vriendin Lucy doet het vertaalwerk. Ze starten een bedrijf: L&L (Ling en Lucy) en het groeit snel.

In de jaren negentig zitten de acht vrouwen in de eindfase van hun carrière en denken na over wat ze nog willen ondernemen. Marian werkt samen met een projectgroep aan het ‘Handboek kademuren’ over hoe je kades aanlegt, die geschikt zijn voor grote zeeschepen. Dorothe werkt aan een boek over architect Aalbers en ze stelt een oeuvrelijst samen met veel foto’s, tekeningen en ontwerpschetsen. Na 14 jaar heeft ze inmiddels meegewerkt aan een reeks van 27 boeken. Maja stopt met haar werk bij softwarebedrijf Thematec en gaat vergelijkbaar werk doen bij de bloemenveiling. Femke blijft als makelaar aan het werk en Hetty blikt terug en is wel tevreden, maar helaas is het grote werk dat ze graag had gewild er nooit van gekomen, zoals een ziekenhuis of een theater bouwen. In 2000 ontvangt Hennie hen in Alba-la-Romaine in haar poortwachterswoning. Ze zijn er allemaal en halen herinneringen op aan de vaak moeizame start bij het vinden van een baan. Tineke vertelt dat de wiskundekennis van de huidige studenten onder de maat is en wil extra wiskundelessen introduceren.. Siu Ling wil haar bedrijf meer op technische leest baseren. Daarom wil ze het bedrijf uitbreiden met IT-mensen.

In 2006 vieren ze het tiende lustrum in de vakantievilla van Marian op de helling van het Lago Maggiore. Ze genieten van de rust en van het meer. Marian kijkt de kring rond en denkt ‘Wat waren we jong en hoe snel zijn we oud geworden.’ Femke heeft een cadeautje voor iedereen. Ze deelt een boekje uit. Op de kaft staat de levensboom, waaraan als appeltjes portretten van hun jaargenoten hangen. Ze heeft gegevens verzameld, zoals het percentage vrouwen bij de eerstejaars: dat is nu 21% en toen zij begonnen, was het bijna anderhalf procent.

In historisch perspectief is het boek een mooi document, waarin het leven van de acht vrouwen chronologisch in vijf episodes wordt beschreven. Voor de lezer betekent het dat in totaal veertig deelverhalen aan bod komen, dat is wel een opgave. Het leesplezier zit vooral in de nieuwsgierigheid naar het bijzondere leven als vrouwelijke ingenieur en het flair waarmee deze dames hun leven vorm gegeven hebben.


Marian Geense, Acht vrouwen in een mannenwereld. Van Delftse Novieten tot ingenieurs (Aspekt Uitgeverij, 2021). 

Philo Heiligers heeft ruim 35 jaar in het universitaire onderwijs en onderzoek gewerkt aan de UU, voornamelijk bij Organisatiepsychologie. Daarnaast heeft ze 20 jaar onderzoeksprojecten uitgevoerd bij het NIVEL op het terrein van organisatieontwikkeling in de medische sector en de positie van vrouwen daarin.

 

1) Deschamp, S. (8-3-2019)’ Waar zijn de vrouwelijke ingenieurs?’, Internationale dag van vrouwen en meisjes in de wetenschap te Brussel, georganiseerd door Ares (Academie de recherche et d’enseignement supérieur).
2) Cech, E., Rubineau, B., Silbey, S., and Seron, C. (2011). ‘Professional role confidence and gendered persistence in engineering.’  Sociol. Rev.76, 641–666. doi: 10.1177/0003122411420815.
3) Belkin, L. (2003).‘The Opt-out Revolution. ‘New York Times Magazine. https://www.nytimes.com/2003/10/26/magazine/the-opt-out-revolution.html
4) Peters, K., Ryan, M. K., and Haslam, S. A. (2013). ’Women’s occupational motivation: the impact of being a woman in a man’s world,’ in Handbook of Research on Promoting Women’s Careers, eds S. Vinnicombe, R. J. Burke, S. Blake-Beard, and L. L. Moore (Cheltenham: Edward Elgar Publishing), 162–177.
5) De Bruin-Scheepens, J.E. (1994) ‘Loopbaanverloop van jonge Nederlandse vrouwelijke ingenieurs’, Eindhovens proefschrift.
6) DVSV: Delftsche Vrouwelijke Studenten Vereniging (sinds 1904).
7) Heiligers, Phil (1992) ‘Zorg en arbeid: vrouwen in twee werelden. Verschillen in de oriëntatie op arbeid’, proefschrift UU; Lüthi-Niclaes, Ria (1993) ‘Vrouwen sleutelen aan de techniek. Scholingstrajecten voor herintredende vrouwen in het Rivierenland’, onderzoek FSW, UU; Vogels, R. en Portegijs, W.(1992) ‘Herintredende vrouwen’, onderzoeksrapport Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.