In De vrouwen van Hendrik de Jong geeft Steffie van den Oord gestalte aan de vrouwen die tussen 1892 en 1898 verstrikt raakten in de netten van de Nederlandse oplichter en moordenaar Hendrik de Jong. Kundig verweeft ze feit en fictie tot een historische roman die een stem geeft aan de slachtoffers van De Jong.

/ Laura Nys /


Hendrik de Jong: de ‘Nederlandse Jack the Ripper’?

Hendrik de Jong (1861 – (vermoedelijk) 1911) wordt wel eens de ‘Nederlandse Jack the Ripper’ genoemd. Met mierzoete woorden en beloftes weet hij het vertrouwen van meerdere vrouwen te winnen, om hen nadien schade te berokkenen. In 1889 wordt hij veroordeeld voor financiële oplichting, in de opeenvolgende jaren staat hij terecht voor de moord op vier vrouwen: de Engelse Sarah Ann Juett, de Nederlandse Maria Sybilla Schmitz en de Belgische vrouwen Philomène Wouters en Jeanne Pauwels. Die eerste twee bindt hij letterlijk aan zich door het huwelijk, waarna de vrouwen op mysterieuze wijze verdwijnen. Van de andere twee vrouwen wordt hun lichaam gevonden tijdens een woningbrand. Zij zijn al overleden voor de brand uitbrak: hun schedel is ingeslagen met een boksbeugel.

Vrouwen, personages en hun verhalen

Historica en schrijfster Steffie van den Oord oogstte in 2002 veel lof met haar bundel Eeuwelingen, waarin ze de levensverhalen van (plus)honderdjarigen optekende. Met de roman De Gebroeders B. (2019) schreef ze al eerder over oplichterij en liefdesverhoudingen. Dit thema pikt ze opnieuw op voor haar nieuwste roman over Hendrik de Jong, waarbij ze archiefstukken en persartikelen in historische fictie verwerkt. Van den Oord onderscheidt zich niet alleen van (schaarse) eerdere publicaties[1] door haar bedrevenheid in historische fictie, maar ook door haar keuze om niet De Jong centraal te stellen, maar de vrouwen.

Het boek is onderverdeeld in zeven hoofdstukken die zich tussen 1892 en 1898 op verschillende plekken afspelen: Massachusetts, Amsterdam, Londen en Gent. In elk van de hoofdstukken staat een vrouw centraal die in aanraking kwam met De Jong. Met levendige beschrijvingen en dialogen weet Van den Oord elk van deze vrouwen in hun sociale omgeving te situeren: de brave dochter Greta Kramer die in het pension van haar ouders werkt; de levenslustige verpleegkundige Sarah Ann Juett, Maria Schmitz, die trots haalt uit haar beroep als winkelbediende; de Gentse Jeanne Pauwels die tuk is op een spelletje dobbelen en haar collega-serveuse Philomène Wouters die zielsveel houdt van haar Achille. Bij monde van de personages krijgen de slachtoffers een eigen stem, karakter en bovenal een eigen verhaal. Daarnaast figureren er ook andere personages, die gadeslaan wat er gebeurt. Sommigen zijn gebaseerd op bestaande personen, zoals familieleden, andere zijn geheel fictief, zoals de Amerikaanse vrouwen uit Massachusetts die aangetrokken worden door een huwelijksadvertentie die De Jong in een krant plaatst. De toevoeging van deze nevenpersonages is een slimme zet van de auteur, want op die manier komt er een waaier aan perspectieven naar boven en kan ze allerlei feitelijke details in het boek verwerken.

De meerwaarde van historische fictie

Bijzonder interessant zijn de scènes bij het gerechtelijk onderzoek, waar Van den Oord in het hoofd kruipt van vrouwen die getuigenissen afleggen. Hiermee benut ze ten volle haar recht en vakkundigheid als auteur van historische fictie: parallel aan de eigenlijke getuigenissen die gebaseerd zijn op de archiefbronnen, laat ze ook verbeelde, niet-uitgesproken woorden van de vrouwen over het papier rollen. Deze voegen niet alleen iets toe aan de vrouwen als personage, maar tonen ook de sociale werkelijkheid waarbinnen deze vrouwen leefden (en waarbij de personages zo hun bedenkingen hadden). Als de kamerverhuurster Léontine Courteaux bijvoorbeeld getuigt (p. 204), ziet het personage hoe ze beschreven wordt door de griffier: ‘zonder beroep’. Het irriteert Courteaux mateloos: Hij heeft geen idee hoeveel eer ik erin leg om mijn huurder aan een fatsoenlijke tafel – met schoon linnen – het gevoel te geven welkom te zijn, (…) tot in de details van de propere handdoek, vers water in de waskom, zeep zonder haren erin die niet vastkleeft aan het bakje. Daarnaast geeft Van den Oord ook de interne zelfcensuur weer van het personage, haar aarzelingen over wat wel of niet relevant is om te vermelden (‘Maar goed, ik moet zakelijk blijven in mijn verklaring. Zakelijk en precies.’) Van den Oord toont hiermee prachtig de meerwaarde aan van historische fictie.

De personages krijgen veel menselijke diepte. Die is niet op alle momenten even geloofwaardig. Hoe gangbaar was het in de negentiende eeuw dat een dochter haar vader een vod naar het hoofd gooide (p. 33), of dat ze haar vader een schop onder tafel gaf (p. 77)? De historische context is doorheen het boek nochtans met zorg beschreven, met name op het vlak van materiële cultuur of de opkomende rol van fotografie in criminaliteitsonderzoek (p. 165). De verantwoording aan het einde van het boek verheldert de scheiding tussen feit en fictie; de afbeeldingen achteraan brengen de historische werkelijkheid dichtbij. Met De vrouwen van Hendrik de Jong bewandelt Steffie van den Oord succesvol de grenzen tussen feit en fictie.

 

Boek: Steffie van den Oord, De vrouwen van Hendrik de Jong (Amsterdam 2023)

 

Tentoonstelling: 'Het dossier van Hendrik de Jong': Rijksarchief Gent (Bagattenstraat 43, 9000 Gent) gratis te bezoeken op dinsdag, woensdag en donderdag tussen 9u en 16u30 tot 15 februari 2024 

Wie graag de échte archiefstukken inkijkt, kan daarvoor terecht bij de tentoonstelling in het Rijksarchief Gent, waar liefst 1000 archiefdocumenten bewaard worden die verband houden met het proces tegen De Jong. De archivarissen selecteerden de interessantste documenten en stellen deze tentoon voor bezoekers, met toelichting van handige infoborden. Het toeval wil dat de moord op Philomène en Jeanne plaatsvond op een steenworp van het archief. Ook wie geen fan is van moordzaken, heeft reden te over om het archief te bezoeken: ook de prachtige liefdesbrief van Philomène is er te bezichtigen.

 

 

 

 

 

 

[1] J. Bondeson en B. FM Droog, ‘The Dutch Jack the Ripper: New light on Hendrik de Jong, the ‘continental suspect’, Ripperologist 159 (2017), 2-24.