Het zomernummer van Historica brengt een genderview met Christa Matthys. Verder lees je onder meer over:
- Wat cultuur betekende voor Joodse vrouwen in Wenen in de periode 1890-1938
- De nadagen van heksenwaan en magisch denken in de Zuidelijke Nederlanden
- Muziek, gender en homoseksualiteit in het werk van Lawrence Alma-Tadema
- De winnares van de J. Naberprijs over de eerste generatie vrouwelijke hoogleraren aan de UGent
In dit nummer:
/ Cultuurgeschiedenis /
De meerstemmigheid van een piano. Wat cultuur betekende voor Joodse vrouwen in Wenen (1890-1938)
Veertig Joodse vrouwen groeiden op in het Wenen van het fin-de-siècle – gekend voor Freud, Jugendstil en keizerlijke staatsie. Voor hen was de stad vooral een samenleving die haar deuren steeds steviger sloot: eerst omdat ze vrouw waren, later omdat ze Joods waren. Na hun gedwongen emigratie uit Oostenrijk – in de woelige jaren na 1938 – grepen de vrouwen naar de pen om zin te geven aan dit vijandige verleden. Hun memoires gingen niet over pogroms, maar over een piano. Dit artikel schetst de geschiedenis van een metafoor. Na een verhalende passage, gebaseerd op de betekenissen die Joodse vrouwen in hun memoires gaven aan cultuur, volgt een historische analyse. Een piano was niet zomaar een piano. Het symboliseerde integratie, ontvoogding, vlucht of verzet. Bovenal was het een instrument om een positieve identiteit op te bouwen in een omgeving die steeds haatdragender werd.
Tinne Claes
Heksenwaan. De nadagen van magie in de Zuidelijke Nederlanden
Een gruwelijk tafereel trof in 1801 het landelijke Nieuwenrode, zo’n vijftien kilometer ten noorden van Brussel. Barbe Van Moere, een meisje van slechts twaalf jaar, werd onthoofd in een bos. De dader, de veertigjarige Gilles Van Eeckhout, vluchtte weg en castreerde zichzelf. Toen de autoriteiten hem te pakken kregen, beweerde hij dat er hekserij in het spel was.
De zaak Van Eeckhout bevond zich op een keerpunt in de geschiedenis van zelfcontrole. Magisch denken is immers vaak verbonden met ideeën over menselijke verantwoordelijkheid. In zaken waar magie bij komt kijken, hebben mensen zichzelf immers niet altijd volledig in de hand. Aan de hand van procesdossiers zoals dat van Van Eeckhout toont dit artikel aan hoe een eerder poreus mensbeeld, waarin aanvaard werd dat mensen door bovennatuurlijke invloeden de controle over zichzelf konden verliezen, rond 1800 in toenemende mate gecontesteerd werd. Als mensen de controle verloren, moest de oorzaak daarvan vooral bij henzelf worden gezocht.
Elwin Hofman
/ Kunstgeschiedenis /
Verhulde verlangens. Muziek, gender en homoseksualiteit in Lawrence Alma-Tadema’s Sappho en Alcaeus (1881)
Lawrence Alma-Tadema (1836-1912) staat bekend als een schilder van antieke scènes, maar was eigenlijk een chroniqueur van zijn eigen tijd. Victoriaanse thema’s kregen een plaats in zijn voorstellingen van antieke onderwerpen. Een goed voorbeeld is het schilderij Sappho en Alcaeus (zie afbeelding). Op het eerste gezicht een intieme muziekvoorstelling uit de Griekse oudheid. Bij nadere beschouwing blijkt het echter een afbeelding van versluierde lesbische liefde die aansluit bij victoriaanse ideeën over muziek, gender en homoseksualiteit. De muzikale context en de Griekse cultuur vormden beide zowel dekmantel als middel om dit toentertijd gevoelige onderwerp te bediscussiëren.
Charlotte Franzen
/ Genderview /
Christa Matthys, post-doctoraal onderzoekster historische demografie, gender en fertiliteit
Christa Matthys is postdoctoraal onderzoekster aan de vakgroep geschiedenis van de Universiteit Gent. Haar expertise situeert zich op het vlak van historische demografie in de negentiende en twintigste eeuw, met de focus op gender en fertiliteit. In 2012 behaalde ze haar doctorstitel met een onderzoek naar het fertiliteitsgedrag van vrouwelijke dienstbodes in Vlaanderen (1830-1930). Nadien werkte ze twee jaar aan het Max Planck Institute for Demographic Research in Rostock (Duitsland); een omgeving gekenmerkt door een bloeiende interdisciplinariteit. Als een van de weinigen slaagt Christa Matthys erin om kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethodes te combineren: “Ik vind het zelf een heel interessante manier om naar de dingen te kijken. Enerzijds komen op kwantitatief niveau patronen bloot te liggen, maar het is de combinatie met kwalitatieve bronnen die toelaat om die uit te diepen.”
Lees hier haar interview met Laura Nys
/ Moderne tijd /
Het glazen plafond doorbroken? De eerste generatie vrouwelijke hoogleraren aan de Universiteit Gent (1960-2014)
Hoewel een algemeen genderevenwicht in de studentenpopulatie van de Universiteit Gent al bereikt werd in academiejaar 1993-1994, is gendergelijkheid in het professorenkorps ver te zoeken. Vandaag is slechts één op de vijf professoren aan de UGent een vrouw. Uit interviews met vrouwelijke professoren met pensioen en vrouwelijke emeriti, blijkt dat het als vrouw niet gemakkelijk was om een academische carrière uit te bouwen. Toch valt hun pioniersrol niet samen met een feministisch engagement, integendeel. De vrouwen spreken niet met één stem. De ervaringen en percepties van de eerste generatie vrouwelijke hoogleraren over hun eigen carrière leveren inzichten over de genderonevenwichten die de UGent vandaag nog altijd kent.
Lore Goovaerts
/ Recensie /
Linda Duits, Dolle Mythes. Een frisse factcheck van feminisme toen en nu
Op grote populariteit heeft het woord feminisme zelden kunnen rekenen. Ook in de jaren zeventig – hoogtepunt van de tweede feministische golf – fungeerde het ‘F-woord’ vaak als scheldwoord. Maar Linda Duits schrijft in haar boek Dolle Mythes. Een frisse factcheck van feminisme toen en nu, dat de term in de jaren negentig een hernieuwde negatieve lading kreeg. Meisjes wilden van alles zijn, behalve feministe. Dat gold ook voor haarzelf.
Anneke Ribberink
Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis Gendered Food. Practises from Seed to Waste
De relatie tussen vrouwen en voedsel is sterk maar complex, en vaak contradictorisch. De recentste editie van het Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis ontleedt die relatie op kritische wijze, vertrekkende vanuit alledaagse voedselpraktijken, van zaad tot afval. De ‘cyclische’ samenhang, de intersectionaliteit van gender-, generatie-, raciale en klassenrelaties, en het expliciteren van vaak onzichtbare agency in tijd- en plaatsgebonden contexten brengt het Jaarboek op smaak. Het globaal historisch analysekader mag sterker gekruid.
Hanne Cottyn