Cover Historica 2013 feb

Moderne geschiedenis

Godinnen in het werk van Nancy Spero: op het kruispunt tussen activisme en verbeelding

Wie in Parijs in het Centre Pompidou rondloopt, zou wel eens, zoals ik een aantal jaar geleden, kunnen stuiten op het werk Azur (2002) van de beeldende kunstenaar Nancy Spero (1926-2009). De stijl van deze Amerikaanse artiest kenmerkt zich door een krachtige combinatie van eclectisch beeldmateriaal en moderne compositie en is geworteld in haar betrokkenheid bij twee politieke bewegingen in de USA, de vredesbeweging van 1966 tot 1970 en de vrouwenbeweging in de kunst vanaf 1969. Vanaf 1974 besloot Spero om alleen nog maar vrouwelijke figuren af te beelden. In die periode begonnen godinnenbeelden een steeds centralere rol te krijgen in haar composities. Ze leken de kern te zijn van een specifieke boodschap die te verbinden is aan de politieke visie van de kunstenaar. Dit artikel analyseert de manier waarop Nancy Spero specifieke godinnenbeelden gebruikte om een politiek statement te maken.

Hella Baan

Middeleeuwen

"Dwijf is van naturen loes": enige aspecten van het vrouwbeeld in het laatmiddeleeuwse moralistische discours

In laatmiddeleeuwse moralistische traktaten en leerdichten komen we doorgaans een vrij eenzijdig vrouwbeeld tegen. Bijna alle schrijvers kennen de vrouw meer slechte eigenschappen toe dan de man. Hij moet daarom voorzichtig zijn in zijn omgang met haar. Binnen het huwelijk moet de man de baas zijn. Zijn vrouw dient hem te gehoorzamen en goed voor het huishouden en de kinderen te zorgen. Zij heeft leiding nodig vanwege haar zwakheid van lichaam en geest. Dat betekent overigens niet dat alle vrouwen door en door slecht zijn, maar de algemene teneur is vrij helder: pas op voor haar listen en lagen, zorg dat je haar onder de duim houdt, wees dankbaar als je een goede vrouw treft. Deze stereotyperingen ten aanzien van de vrouw en daarmee onlosmakelijk verbonden de opvattingen over de man-vrouwrelatie zijn niet nieuw. Om de oorsprong ervan te vinden, moeten we ver teruggaan in de tijd.

Petty Bange


Twintigste eeuw

Tussen schuld en plezier: de levensgeschiedenissen van meisjes in het Rijksopvoedingsgesticht te Zeist, 1925-1950

De wortels van onze huidige drang naar zelfexploratie en zelfexpressie zijn terug te vinden in de romantiek. Het waren voornamelijk mannelijke schrijvers en filosofen uit de elite die op zoek gingen naar de ‘ware’ innerlijke identiteit en hier uitdrukking aan gaven in autobiografische teksten. Maar hoe verloopt de ontwikkeling van het ‘moderne zelf’ voor andere groepen dan deze mannelijke elite, en dan met name in teksten die niet vrijwillig werden geproduceerd? Hadden deze personen wel toegang tot het ideaal van het moderne zelf, en, zo niet, hoe schreven zij over hun verleden? Deze kwestie wordt onderzocht aan de hand van de levensgeschiedenissen van meisjes die tussen 1925 en 1950 werden opgenomen in het Rijksopvoedingsgesticht in Zeist.

Saskia Bultma


Vroegmoderne tijd

"Het Noodige moet voorgaan, het Nuttige volgen"

Zo luidt het motto van de gedichtenbundel van de Amsterdamse Maria Louiza Griethuizen, geboren Carelius. Hij omvat ongeveer 500 bladzijden en was bestemd voor Griethuizens kinderen, zoals zij in ‘Toewyding’, haar toelichting op de bundel, beschreef. Zij maakte de verzen in de periode 1767-1806 en ze werden na 1795 door kunstschrijver H. Bout in het net geschreven. Dat het werk van een dichtende vrouw uit de late achttiende eeuw gebundeld werd, is uitzonderlijk. Gedichten van vrouwen uit die tijd duiken immers vrijwel steeds op als losse verzen in persoonsarchieven of werden opgenomen in verzamelbundels tezamen met de geschriften van vele andere poëten. Het bestaan van Griethuizens individuele bundel was bekend, maar sinds 1856 was dit bijzondere boekwerk onvindbaar.2 Een zoektocht naar de identiteit van een man met viool op een schilderij waarop ook een tekst met de initialen M.L.G. voorkwam, leidde tot het terugvinden van de bundel bij de oude handschriften in de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam.3 Ook als bron is de bundel interessant, omdat hij een beeld schetst van het leven en de belevingswereld van een dichtende vrouw uit de betere middenstand in de tweede helft van de achttiende eeuw.4 Daarnaast wordt zichtbaar hoe zij na haar contact met andere dichters als dichteres uit de privésfeer trad.

Claudette Baar


Genderview

Greet De Bock en Stefan Meysman interviewden Thérèse de Hemptinne

Thérèse De Hemptinne was professor aan de vakgroep Geschiedenis van de Universiteit Gent in de vakgebieden paleografie en diplomatiek, en doceerde ook vrouwen- en gendergeschiedenis van de middeleeuwen. Zij ging in september 2012 op pensioen, maar haar interesse en engagement blijven.Greet De Bock en Stefan Meysman interviewden haar over haar carrière en haar onderzoek naar machtige en geletterde vrouwen uit de middeleeuwen, en peilden naar haar ervaringen in de academische wereld van toen en nu

Lees hier het interview.

VVG

Uitnodiging jaarlijkse bijeenkomst van de Vereniging voor Gendergeschiedenis (VVG), agenda van de Algemene ledenvergadering, verslag ALV 2012.

 

Recensie

Meer respect voor de vagina

Willemijn Ruberg


Service