Cover Historica 2015, 3
Themanummer Tweede Wereldoorlog

The tales we tell. Gender and sexuality in a history of World War II resistance: the case of Castrum Peregrini

For over three months I pursued an internship at Castrum Peregrini, a WWII heritage site, cultural foundation and cross-disciplinary network, located at the Herengracht 401 in Amsterdam. As part of my master in gender studies at the University of Utrecht I collaborated on some of the foundation’s many projects on heritage. Captivated by Castrum’s complex history and the divergent tales I was told about it, I took the decision to write my master’s thesis on the very place where I had been an intern.1 I am thus clearly invested in my research topic: if not completely ‘a fish in the water’, I’m at least an outsider within.
Anaïs van Ertvelde

Grensoverschrijdingen. Nederlandse vrouwen in het Nazi-Oosten

”Mannen bij elkaar gaat, maar geen vrouwen, dat heeft ons nog niets als verdriet gebracht.” Dit schreef Jan van Barneveld, inspecteur van de Nederlandsche Oost Compagnie (NOC), in januari 1944. De nationaal-socialistische NOC werd in juni 1942 opgericht om de Duitsers te helpen bij hun strijd voor Lebensraum in de door hen bezette gebieden in het Oosten. In de – tot voor kort – enige publicatie die uitsluitend over de NOC als organisatie handelt, is aangenomen dat slechts een enkele vrouw – die dan ook nog haar echtgenoot volgde – bij de Oostkolonisatie betrokken is geweest. Deze summiere vermelding van vrouwen als een verlengstuk van mannen lijkt aan te sluiten bij de geringe aandacht voor vrouwen binnen de bestaande geschiedschrijving over het nationaal-socialisme in Nederland. Het is natuurlijk mogelijk dat er niets interessants te melden valt, dat de Nederlandse vrouwen binnen de NOC geen eigen keuzes maakten en geen eigen leven leidden. Dit artikel toont echter aan dat er een heel ander beeld naar voren komt bij nauwkeurige bestudering van archiefmateriaal over individuele vrouwen binnen de NOC en de mannen in hun leven.
Jocelyn K. Krusemeijer

Verkering met de vijand! 'Moffenmeiden'

Tijdens de periode 1940-1945 hadden veel Nederlandse meisjes, openlijk of in het geheim, contacten met Duitse militairen. Over het aantal meisjes dat omgang had met de bezetters zijn geen cijfers bekend. Wel is zeker dat er in Nederland tussen de 13.000 en 15.000 kinderen van Duitse militairen geboren zijn.1 In dit artikel vertellen vier vrouwen over het contact dat ze hadden met (een) Duitse militair(en). Hun verhalen zijn representatief voor de ervaringen en motieven van de 52 andere door Monika Diederichs geïnterviewde Nederlandse vrouwen die tijdens de oorlog omgingen met Duitsers. Zij werkten allen tussen 1993 en 1996 mee aan haar oral history project over dit onderwerp.
Monika Diederichs

“Den nieuwen mensch” als homo fascistus? ‘Fascisering’ van mannelijkheidsidealen op de Vlaams-nationalistische IJzerbedevaarten tijdens de late jaren dertig en WOII

De Eerste Wereldoorlog deed nationalistische bewegingen in Europa heropleven. De oorlog gaf bovendien een impuls aan nieuwe nationalistische bewegingen, zoals het Vlaams-nationalisme in België. De nationalistische herdenkingsculturen die ontstonden in de nasleep van de oorlog bevestigden het dominante beeld van oorlog als een mannelijk evenement en plaatsten mannelijkheidsidealen centraal in hun ideologie. De opkomst van het fascisme in de jaren dertig, als een ultranationalistische ideologie, maakte dat bestaande mannelijkheidsidealen tot een hoogtepunt werden opgevoerd. De verrechtsing van een deel van de Vlaams-nationalistische beweging in deze periode, doet de vraag rijzen naar de mate waarin ook Vlaams-nationalistische mannelijkheidsidealen tijdens de Tweede Wereldoorlog ‘gefasciseerd’ zijn.
Lith Lefranc

Maria Mussert-Witlam, een leven aan de zijde van NSB-leider Anton Mussert

Van 1942 tot en met 1945 stond Anton Adriaan Mussert (1894-1946) aan het roer van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB). Aan zijn zijde stond Maria Mussert-Witlam (1876-1951), zijn vrouw én zijn tante. Over haar leven is weinig geschreven, want vrouwen van historisch leiders spelen in de geschiedschrijving veelal een bijrol. In hun dagelijks leven staat de echtgenoot vaak centraal. Toch is het waardevol de levens van deze vrouwen onder de loep te nemen. In dit artikel is Rie Mussert-Witlam het middelpunt. Archiefonderzoek en door haar zelf opgeschreven herinneringen over haar gevangenschap na de oorlog maakten het mogelijk het leven van Musserts echtgenote grotendeels te reconstrueren. Dit artikel wijdt uit over haar leven voor, tijdens en na de oorlog.
Mireille van Haaren


Genderview

Marjan Schwegman: “Als genderhistoricus moet je alles anders durven bekijken”

Marjan Schwegman (1951) is sinds 2007 directeur van het NIOD-Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies in Amsterdam. Daarnaast bekleedt zij de leerstoel ‘Politiek en Cultuur in de lange twintigste eeuw’ aan de Universiteit Utrecht. Na haar studie geschiedenis in de jaren zeventig aan de Universiteit van Amsterdam was ze werkzaam aan verschillende Nederlandse universiteiten. Haar onderzoek beweegt zich op het terrein van gender, oorlog en natievorming, met speciale aandacht voor het thema van de ‘vechtende vrouw’. Zo publiceerde Schwegman een studie over de rol van vrouwen in het Nederlandse verzet en doet zij momenteel onderzoek naar vrouwelijke bandieten in het 19e-eeuwse Zuid-Italië. Heldendom is een ander thema dat vaak in haar werk opduikt.

Lees hier het interview dat Anaïs VAn Ertvelde en Rose Spijkermans met haar hadden


Recensies

Rijk maar gefragmenteerd. Het 34e Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis Under Fire. Women and World War II
Lonneke Geerlings

Kamp Vught, bewaking en gevangenen: een genderanalyse
Zonneke Matthée

Ongewenst en onzichtbaar. De tragische levens van foute vrouwen en kinderen in context geplaatst
Sylvia Heimans