Afscheidsrede voorzitter Vereniging voor Gendergeschiedenis
(16 oktober 2020)

Ik ben er trots op dat ik de afgelopen tien jaar voorzitter van de Vereniging voor Gendergeschiedenis heb mogen zijn. Met veel plezier heb ik samengewerkt met een geweldig team van bestuursleden en niet te vergeten de redactie van Historica. Nu is het tijd om de balans op te maken.  


/ Margit van der Steen /  

Als de afgelopen tien jaar iets kenmerken, dan is het wel dynamiek. Toen ik aantrad waren de vooruitzichten voor gendergeschiedenis tamelijk somber: docenten en hoogleraren zouden met pensioen gaan, het leek erop dat inzichten uit vrouwengeschiedenisonderzoek weinig, te weinig terecht kwamen in het werk van studenten en in studies van historici. Het leek soms wel of gendergeschiedenis iets was van een voorbije generatie. Maar zie hoe het tij is gekeerd. Toen wij twee jaar geleden de landelijke Gendergeschiedenisdag organiseerden, konden we gemakkelijk een aantal mooie nieuwe initiatieven vinden van mensen die op nieuwe manieren met gendergeschiedenis bezig zijn.

Als ik terugkijk op tien jaar VVG zie ik dat de oogst rijk is. Even terug in de tijd: de landelijke studiedag 'De Vrouw 1813 1913 2013', in 2013 georganiseerd samen met het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap. We waren verrast door de belangstelling. Meer dan 100 deelnemers, bezoek van prinses Beatrix en een themanummer van de BMGN. Uiteraard noem ik hier ons blad Historica, een kwalitatief hoogwaardig tijdschrift dat wetenschappelijk onderzoek voor een breder publiek toegankelijk maakt. Dit is inmiddels ook digitaal beschikbaar, hetgeen betekent dat oudere artikelen weer meer gelezen worden. Het ledenbestand groeit licht, er is weer aanwas van jongere leden. Deze leden vormen een belangrijke basis voor de vereniging. We kenden tien prijswinnaars van de Johanna Naberprijs, een prijs voor de beste scriptie op het gebied van gendergeschiedenis, die we samen met Atria uitreikten. Een druk bezocht symposium over black gender history. Onze inzet voor het vrouwenkiesrecht leidde ertoe dat de landelijke stuurgroep die zich over de herdenking van het kiesrecht boog, ook oog kreeg voor het algemene vrouwenkiesrecht. We hebben de landelijke Gendergeschiedenisdag weer in ere hersteld. Die rijke oogst was mogelijk dankzij de inzet van velen en het zal me dan ook niet licht vallen afscheid te nemen.

De afgelopen tien jaar waren dynamisch. Ik verwacht dat dat in de toekomst zal blijven. De vraag is bijvoorbeeld of de vorm van een vereniging nog past in het huidige tijdsgewricht en als dat niet zo is, komt de vraag naar voren welke vorm dan beter is. De digitale revolutie en het open access publiceren zullen voor uitdagingen blijven zorgen. Voor mijn opvolger Mineke Bosch is er genoeg te doen. Ik wens haar samen met het bestuur veel succes.

Kortom, terugkijkend op tien jaar voorzitterschap denk ik: Gendergeschiedenis heeft toekomst!