Recensies

Een artistieke (oud)tante

De meeste brievenuitgaves van vrouwen uit het fin-de-siècle zijn van bekende feministes of kunstenaressen. De naam van deze brievenschrijfster, Betsy Repelius (1848-1921), deed bij mij echter geen belletje rinkelen; die van Marie du Saar (1860-1952) herkende ik als een van de eerste Nederlandse vrouwelijke artsen. De tekst op de achterflap maakt wel nieuwsgierig: ‘De brieven tonen hoe Betsy Repelius het professionele kunstenaarsbestaan beleefde, haar buitenlandse reizen, het gezelschaps- en uitgaansleven en haar uitgebreide sociale contacten’ en bieden ‘een inspiratiebron voor nieuw onderzoek’. Die belofte maakt het boek helemaal waar; en ook al vermelden de brieven weinig avontuurlijks, deze ‘eenzijdige’ correspondentie – we lezen alleen de brieven van Betsy en niet de antwoorden van Marie – biedt wel een verrassende onderdompeling in het leven van een zelfstandige vrouw.

Het is een onthutsend en pijnlijk verschijnsel dat Sophie van den Elzen blootlegt in haar proefschrift: Hoe zwarte vrouwen onzichtbaar worden in de geschiedenis, zelfs in die van abolitionisme en feminisme. De studie waarop Van den Elzen in maart 2021 in Utrecht promoveerde, gaat over transnationale herinneringsprocessen. Cultural memory studies heet dit veld van wetenschap. Hoe heeft de negentiende-eeuwse internationale beweging voor vrouwenrechten de anti-slavernijbeweging gebruikt, letterlijk als usable past, is de hoofdvraag. Dit boek werpt licht op het moeilijke begrip ‘culturele appropriatie’, dat vaak terugkomt in actuele discussies over dekolonisatie en antiracisme.

De heks van Limbricht is een betoverend boek van Susan Smit over een vrouw in een wereld van wijsheid en bijgelovigheid, van onafhankelijkheid en sociale druk, van weelde en armoede, van onderdrukking en verzet, van ware liefde en verraad. Op een dag wordt de nietsvermoedende Entgen Luijten, een weduwe die een teruggetrokken en natuurminnend bestaan leidt, ruw opgepakt op verdenking van hekserij. Ze krijgt geen tijd meer om haar klompen aan te trekken. Gevangen in de ondergrondse kerkers van het kasteel is ze dagenlang overgeleverd aan niets anders dan een homp brood en haar eigen herinneringen. Het verhaal van Entgen ontvouwt zich in flashbacks op de koude kerkervloer terwijl ze de beschuldigingen afwacht, waardoor haar leven zich voor de lezer afspeelt en verdiept tijdens het heksenproces.

De zijkant van de filosofie: een discussie over vrouwelijk denken?

Anno 2021 staat de maatschappelijke positie van vrouwen – evenals andere gemarginaliseerde groepen – opnieuw flink in de spotlight. Waar men zo’n honderd jaar geleden fel streed voor vrouwenstemrecht en gelijke burgerrechten, bleek dit maar het topje van de ongelijkheidsijsberg. Ook Aline D’Haese en Frank Meester proberen aan deze trend hun bijdrage te leveren met het boek De zijkant van de filosofie. Een dialoog over vrouwelijk denken. Ze bediscussiëren daarin de vraag waar toch de vrouwen in de Westerse filosofische geschiedenis zijn gebleven. In een zevental hoofdstukken komt het duo via de Klassieke Oudheid, langs de Verlichting en Romantiek uiteindelijk terecht in onze eigen eenentwintigste eeuw. In hun getranscribeerde gesprekken passeren allerlei vrouwelijke denkers de revue, maar komen ook andere bekende historische dames aan de beurt. Korte tekstkaders bieden hierbij verdere duiding.

Pioniers in Onderwijsland. Onderweg naar 1832: een groepsbiografie uit de Groningse school

In dit prachtig vormgegeven boek komen thema’s uit het eerdere werk van historisch pedagoge Mineke van Essen terug: in het bijzonder de opleiding en carrière van vrouwen en mannen in het onderwijs. Het nieuwe van dit boek zit ‘m in de vorm – een groepsbiografie -, en in de vragend-vertellende manier waarop de levenslopen worden gepresenteerd en “ingekleurd”.

In Onderweg naar 1832 volgt Van Essen vier Groningse jongemannen, die in de vroege negentiende eeuw werden opgeleid tot onderwijzer, en twee jonge vrouwen, voor wie die opleiding toen niet openstond maar die wel in het Groningse onderwijs terechtkwamen. Wat maakt deze zes tot een groep? Van Essen wijst op hun eenvoudige afkomst en hun jonge leeftijd, maar sterker is het argument dat ze in dezelfde tijd hun opleiding kregen en bijdroegen aan de modernisering van het Groningse onderwijs. Bij de keuze van de groepsleden heeft ook het feit dat Van Essen haar hoofdpersonen ‘kende’ uit eerder onderzoek een rol gespeeld. In dit boek plaatst ze hen samen in één decor, vroeg negentiende-eeuws Groningen, en geeft ze aan de hand van de levens van deze “pioniers” een beeld van het moderne Groningse onderwijs. Slotakkoord is het feest in 1832 – vandaar de titel – ter gelegenheid van het ambtsjubileum van schoolopziener Van Swinderen, die door zijn invloed op de zes feitelijk de zevende hoofdpersoon is.